Er zijn tientallen opvoedmethoden, honderden boeken, vele diverse technieken en strategieën. Ik noem er een paar: ontspannen opvoeden, hoogsensitief opvoeden, leuker en makkelijker opvoeden, mindful opvoeden, liefdevolle begrenzing, oplossingsgericht opvoeden, actief opvoeden, positief en creatief opvoeden, opvoeden in het hier en nu. Als je op zoek gaat naar een boek over opvoeden, is er keus zat. Teveel keus, zelfs. Je ziet door de bomen het bos niet meer. Een beetje zoals bij het opvoeden zelf…
Wij hebben lang moeten wachten totdat wij eindelijk een kindje mochten krijgen, en hebben dus jaren de tijd gehad om de opvoedmethoden van anderen te bekijken én te beoordelen. Zo hebben we samen gezien en bedacht wat we wel en niet willen in de opvoeding van Ruben, en hoe we dat zouden aanpakken.
In onze directe omgeving zagen we gelukkig redelijk veel goede voorbeelden, maar we zagen en hoorden ook genoeg voorbeelden waarbij ons duidelijk was dat echte opvoeding niet (altijd) aan de orde was. Ik kreeg, en krijg nog steeds, jeuk als ik zie dat een kind iets doet wat niet mag, terwijl de ouders het zien, maar niet ingrijpen. Of dat ze wél ingrijpen, maar het kind daarna gaat zeuren/huilen/gillen/schreeuwen en alsnog krijgt wat hij of zij wil. ‘Dat nooit!’, dacht ik bij mezelf. Ik had dus wel al langer in mijn hoofd hoe ik Ruben wilde opvoeden. Maar zoals met alles in het leven, is het makkelijker om over iets te praten of na te denken, dan het in realiteit uit te voeren. Opvoeden is hard werken, en de perfecte opvoeder bestaat nou eenmaal niet. Ja, in de boeken misschien, maar in de realiteit? Echt niet!
We weten het…
Ik wéét dat ik consequent zou moeten zijn. Dit ben ik meestal ook, maar het is soms o zo lastig. Probeer maar eens consequent te zijn als je peuter zich dit ook net voorgenomen heeft… Dan is het af en toe veel verleidelijker om maar gewoon toe te geven, dat is soms een stuk minder vermoeiend dan je schreeuwende peuter wéér naar de gang te dirigeren.
Ik wéét dat ik het goede voorbeeld zou moeten geven. Kinderen doen ten slotte wat ze jou als ouder zien doen, niet wat ze jou horen zeggen. Ik zeg bijvoorbeeld altijd tegen Ruben dat hij rustig moet blijven als hem iets niet lukt. Maar dit gaat mij zelf ook niet altijd even goed af. Hierdoor heeft hij ook best al wat scheldwoorden geleerd (les voor mezelf: breek nooit de kerstboom af als Ruben in de kamer is)
Ik wéét dat ik niet zou moeten lachen als hij iets doet wat niet mag. Maar als hij er enorm schattig bij kijkt… Hoe grappig hij er ook uitziet met sudocreme over zijn hele gezicht en haar, is het toch wel handig als hij leert dat niet alles bedoeld is om mee te spelen.
Luisteren naar mijn gevoel
Opvoeden. Meestal doe ik maar iets, luisterend naar mijn gevoel. Waarbij ik geleerd heb níet naar mijn gevoel te luisteren als ik honger heb. Ruben kan er ook niets aan doen dat ik te laat of te weinig gegeten heb, enorm chagrijnig ben en dus niets kan hebben. Waar Ruben eerst wel eens vroeg: ‘Ben je boos, mama?’ vraagt hij nu ‘Heb je honger, mama?’ Eerst eten, dan pas opvoeden, héél belangrijke les.
De belangrijkste les die ik geleerd heb in de afgelopen jaren, is dat fouten maken mag.
Als ik een keer mijn geduld verlies is het niet het einde van de wereld. En Ruben is heus niet voor zijn leven beschadigd als ik een keer tegen hem schreeuw. Je hoeft je niet schuldig te voelen als je een keer niet consequent bent en je kind voor de tv parkeert omdat je even een stukje (lees: een hele reep) chocolade naar binnen moet werken om je rust terug te vinden. Als ik van de boeken uitga, ben ik af en toe ook een slechte moeder en faal ik soms als opvoeder. Maar elke dag is een nieuwe dag en een nieuwe kans.En, op een volle maag doe ik het volgens mij toch nog wel redelijk. Als ik zie hoe goed Ruben zich meestal gedraagt, ben ik heel trots op hem, en ook wel een beetje op mezelf…